De familie De Wit met tien kinderen

 

2 februari 2024 – Velen zullen het zich wel eens hebben afgevraagd: wat was er eigenlijk voor Kanaleneiland? Deze vraag hield ook import-Utrechter, sinds 1971, Wieger Rozema bezig en hij besloot op onderzoek uit te gaan. Dit onderzoek resulteerde in het in eigen beheer uitgegeven boekje ‘Op zoek naar de Galecopperdijk’. 

Tekst: Hans-Peter Lassche

OUDENRIJN
Rozema kwam in 1971 vanuit de Zaanstreek naar Utrecht om, nadat hij was uitgeloot voor diergeneeskunde, farmacie te studeren. Tijdens het eerste jaar van zijn studie woonde hij in de Halve Maan en Nieuw Engeland. Hij leerde zijn vrouw Paulien, opgegroeid in Oog en Al, kennen in de Pniëlkerk aan de Lessinglaan. Na hun huwelijk woonden zij op hun woonboot de Merhaba aan de Billitonkade. Alle vijf hun kinderen, onder wie actieve Kanaleneilander Nathan Rozema, zijn geboren in het toenmalige Militair Hospitaal aan de Joseph Haydnlaan en gingen naar het Niels Stensencollege voor hun middelbare schoolopleiding. Kortom, de westkant van Utrecht was (en is) bepaald geen onbekend gebied voor Rozema.

Daarnaast is Rozema historisch en sociaal betrokken en geïnteresseerd. In de loop van zijn leven kwam hij af en toe mensen tegen die, als kind, Kanaleneiland nog kenden van voordat het Kanaleneiland was. Bijvoorbeeld docent filosofie Theo de Wit, die in 1953 is geboren aan de Galecopperdijk in Welgelegen, gemeente Oudenrijn. Tot 1954 hoorde het gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en het Merwedekanaal namelijk bij de gemeente Oudenrijn en was het allemaal landbouwgrond. Twee van de boerderijen waren het eigendom van de familie De Wit, namelijk Transweik (met ‘ei’) en de Sterrenhof. Transweik stond ongeveer waar nu de Bevinlaan is, dus bij speeltuin Anansi en de Sterrenhof iets zuidelijker. Een zus van Theo, Corry de Wit, schreef in 2004 de familiegeschiedenis ‘Transweik. Toen werden alle kinderen nog boer’.

Boerderij Transweik van opzij

OP DE FIETS
Na het lezen van het boek van Corry de Wit werd de nieuwsgierigheid van Rozema concreter en hij besloot, op de fiets, op zoek te gaan naar sporen van de Galecopperdijk. In Nieuwegein is dat niet zo moeilijk. Daar bestaat de straatnaam nog steeds. In 1939, na de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal, heette de dijk, in Oudenrijn, aan de overkant van het kanaal de Groenewoudsedijk en aan ‘onze’ kant van het kanaal de Wethouder Diemondlaan (die inmiddels ook niet meer bestaat).

HERRINNERING AAN VROEGER
De Galecopperdijk begon dus net ten noorden van het huidige 24 Oktoberplein, vlak bij het huidige Ibishotel. Waar vroeger ongeveer de beroemde herberg Den Hommel stond. Het is nu moeilijk om een beeld te krijgen van de loop van de Galecopperdijk, omdat de straten op Kanaleneiland evenwijdig aan of haaks op het Amsterdam-Rijnkanaal zijn aangelegd. Niets herinnert nog aan de oude patronen van het Oudenrijnse verleden. Niets? Nou niet helemaal. Restaurant Op Roose, naast de Prins Clausbrug, loopt niet evenwijdig langs het kanaal. Ooit waren dit twee huisjes die stonden aan de Galecopperdijk. Bij de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal en ook na de latere verbreding stonden ze niemand in de weg en ook bij de bouw van Kanaleneiland konden ze blijven staan, omdat er tussen de Rooseveltlaan en het kanaal een brede groenstrook was voorzien; een strook die er (gelukkig) nog steeds is. Zo is er dus toch nog een stille getuige van de loop van de Galecopperdijk; het was ongeveer een rechte lijn van 24 Oktoberplein naar de Prins Clausbrug, met alleen een paar boerderijen.

VERDUBBELING
Het boekje van Rozema bevat nog wel meer wetenswaardigheden. Zo schrijft hij over de lange, lange strijd die de gemeente Utrecht heeft moeten voeren om uit te breiden. De grote uitbreiding van 1954, toen Utrecht bijna in oppervlakte verdubbelde, ging behalve Oudenrijn onder meer ten koste van delen van Jutphaas (het huidige Nieuwegein), Zuilen en Maartensdijk. Rozema heeft ook een samenvatting van het boek van Corry de Wit opgenomen. Zij beschrijft onder meer het einde van Transweik en de Sterrenhof. Eén broer ging naar Langezwaag, de ander naar Bunnik. De behandeling door en de compensatie vanuit de gemeente waren bepaald kil te noemen. Toch kijken de kinderen die hier geboren zijn met veel plezier terug op hun jeugd.