Iedere ochtend weer krijg ik van mijn baasje een bakje brokjes. Ze zijn best lekker hoor, daar niet van, maar een beetje saai. Ik eet ze echt wel met smaak op, maar ‘s morgens hoop ik toch altijd op iets anders wat eigenlijk altijd wel lukt. Ik wil naar het park, oftewel: het ontbijtbuffet. In het park is altijd lekkers te vinden. Ik – als voormalig zwerfhondje – heb een neus voor de beste hapjes in de struiken. Een stuk brood, soms een pizzakorst en als ik écht mazzel heb, een croissantje of een koekje. Zeker als het warm is geweest, zijn er ook talloze stukjes vlees en botjes te vinden, mijn lievelingskostje. Het is alleen jammer dat ik het eigenlijk niet mag opeten van mijn baasje, dus moet ik het een beetje stiekem doen. Ze zegt dat menseneten niet zo goed voor hondjes is, maar daar geloof ik niets van.

Overigens zijn in het park altijd meer dieren die van de hapjes eten. De ganzen vinden het brood ook al lekker, maar volgens mij krijgen ze er buikpijn van. Hun poepjes als ze brood hebben gegeten, ruiken lang niet zo lekker als de poepjes met alleen maar gras. Ook zijn er soms ratten. Dat is wel grappig hoor, want die kan ik zo lekker wegjagen. Best leuk om achter zo’n rat aan te rennen. En die zijn ook niet zo groot, dus die eten niet zo veel. Er zijn er wel een boel, dat is dan weer jammer. En ze hebben vaak jeukbeestjes. Die zijn heel naar. Gelukkig krijg ik een snoepje dat de jeukbeestjes doodmaakt.

Soms ligt er trouwens zo veel eten, dat ik het niet eens op kan krijgen. Dan is er een hele berg rijst met bonen, dat is ook lekker, maar dat is dan veel te veel. Of zo veel brood dat ik niet weet waar ik moet beginnen. Dat is brood voor wel tien hondjes. Het blijft dan ook te lang liggen en het is dan niet meer zo lekker. Of de ratten hebben er plasjes overheen gedaan. Kijk, ik ben niet vies van wat poep en pies. Geef me een konijnenkeutel en ik rol er heerlijk doorheen. Maar rattenplasjes zijn gewoon vies.

Voorlopig laat ik ‘s morgens gewoon nog lekker mijn brokjes staan. Want er is lekkers genoeg te vinden in het park en ik krijg altijd als we thuis zijn alsnog iets lekkers. Honger heb ik niet meer, niet meer zoals vroeger in Griekenland. Ik hou gewoon van lekker eten en het lekkerste eten is vaak in het park te vinden. Van de mensen die het blijkbaar niet meer lekker vinden. Rare mensen…